Voor gek versleten, maar nu een miljardenbedrijf: Ebusco gaat vol gas met ‘beste elektrische bus’ de wereld in

Nog geen tien jaar later is hij directeur van een miljardenbedrijf. Dat de elektrische bus de toekomst heeft lijdt geen twijfel meer. Het Deurnese bedrijf heeft met grote ambities in de achterzak een succesvolle gang naar de Amsterdamse effectenbeurs gemaakt.

Het is haast onwerkelijk. Ploeterend baant Ebusco zich in de beginjaren een weg in de busindustrie. Het is als David tegen Goliath. Met één proefbus begint het in 2013 in Finland. In de barre kou daar heeft het voertuig 200 kilometer achtereen gereden op de accu, vertelt Bijvelds trots. Gaandeweg volgen orders, van één of twee bussen. In 2015 opereert Ebusco vanuit een bescheiden hal met een kantoor in Helmond. Op de loonlijst staan amper vijftien namen.

Nu gaat het hard. Het personeelsbestand van 214 medewerkers eind juni is al weer uitgebreid tot 300. Van een omzet van 100 miljoen euro in 2020 wil Ebusco op termijn naar meer dan 1,5 miljard euro. Het heeft plannen om in meerdere fabrieken op vier continenten meer dan 3000 bussen per jaar te gaan produceren. Tot nu toe heeft het zo’n 350 bussen in totaal op de weg gezet.

Trekt Bijvelds niet een te grote broek aan? ,,Dat zal de toekomst uitwijzen”, antwoordt hij. ,,Maar ik denk het niet, nee.”

De wereld staat nog maar aan het begin van een onmiskenbare groei in de inzet van elektrische bussen, is een deel van zijn verhaal. Veel landen hebben hun klimaatambities opgeschroefd. Ze willen dat de dieselbussen eerder uit het straatbeeld verdwijnen.

Met de vervanging van diesel- door elektrische voertuigen is nog een lange weg te gaan. ,,De penetratie van elektrische bussen is in Nederland 20 procent. Dat is het hoogste in Europa. De meeste andere landen zitten onder de 5 procent.”

Voor Ebusco is de marsroute helder: de productiecapaciteit uitbreiden om zoveel mogelijk van de stijgende vraag naar e-bussen in de wereld te kunnen profiteren. De capaciteit in de fabriek in Deurne zou moeten verdubbelen tot vijfhonderd bussen per jaar. In Frankrijk en Polen wil Ebusco nieuwe fabrieken doen verrijzen. Ook in de Verenigde Staten, China en Australië zijn productielocaties gepland.

Dat toekomstige aantal van 3000 bussen per jaar is niet zo hoog als het lijkt, betoogt Bijvelds. ,,De markt in Europa is 25.000 tot 30.000 nieuwe bussen per jaar. Op basis van ons marktaandeel van meer dan 5 procent zouden we in Europa al op 1500 tot 2000 bussen per jaar uitkomen. De Verenigde Staten en Canada zijn forse markten. In China is de marktomvang 120.000 bussen.”

Maar hoe wil een nog relatief klein en onbekend bedrijf uit Deurne een voet aan de grond krijgen in verre oorden? Het antwoord volgt tijdens een rondleiding. Bijvelds laat zien hoe de nieuwe, lichtgewicht bus in Deurne wordt geproduceerd.

,,Hij is 30 procent lichter dan die van bijna alle concurrenten. De gewichtsreductie is een heel bepalende factor. Hoe minder gewicht, hoe groter het bereik van de bus. Dat geeft ons ook in bijvoorbeeld China een voordeel. Met deze lichtgewicht bus kunnen we in elke markt een plaats veroveren.”

Het chassis van de bus bestaat niet uit staal, maar uit composiet op basis van koolstofvezels. In de vlechterij in een van de hallen snort een machine die koolstofdraden in elkaar vlecht. Verderop in de fabriek worden bundels draden met behulp van een harsmengsel in een bekisting tot robuuste balken omgevormd.

De technologie is afkomstig uit de luchtvaartindustrie. Ebusco haalde daarvoor een team van voormalige Fokker-medewerkers binnen.  Het kunststof materiaal heeft een bijkomend voordeel: ,,De isolatie is dubbel zo goed als die van een stalen bus.”

De assemblagetijd is verkort, onder meer door mallen voor de wanden te gebruiken en het dak in één lange productielijn te fabriceren.

Bijvelds staat stil bij de achterwielen van de bus. Het zijn er twee in plaats van vier. Door een verlaging van het gewicht van de bus zelf en van een kleiner benodigd batterijenpakket kan met twee achterbanden worden volstaan. ,,Dat scheelt de vervoerder weer in onderhoud.”

Het bedrijf heeft een periode van vijf jaar ‘keihard doorontwikkelen’ achter de rug. Dat wil niet zeggen dat ‘de beste bus’ helemaal ‘af’ is. ,,Doorontwikkeling is bij ons een continu proces”, wijst Bijvelds op afdelingen met engineeringspecialisten, goed voor een derde van de kantoorbezetting. Op beeldschermen kunnen de 350 bussen van Ebusco live worden gevolgd. ,,We kunnen per batterijpakket de prestaties checken bijvoorbeeld. We gebruiken de data voor de doorontwikkeling van de bus.” Samen met partners ontwikkelt het ook apparatuur voor het laden van de bus en voor energieopslag.

Bijvelds liep al een paar jaar rond met het idee om Ebusco naar de beurs te brengen. ,,We hebben het beste product en kunnen het beste produceren. Op basis van deze blauwdruk voor zowel het product als de productie kunnen we in elk land relatief makkelijk starten. We kregen regelmatig de vraag van vervoermaatschappijen in het buitenland of we wilden meedoen aan een inschrijving. Dat heeft ons plan voor internationale expansie in een stroomversnelling gebracht.”

De voorbereidingen daarvoor worden getroffen. Naar plekken voor fabrieken wordt al gezocht.  Gas erop dus. ,,We willen profiteren van de voorsprong die we hebben ontwikkeld.”